Belgisch porselein
Vanaf 1751 was er een fabriek te Doornik, die thans echter niet meer bestaat. Een collectie Doorniks porselein wordt in het Musée Royal de Mariemont bewaard. Ook in Schaarbeek (1786-1790), Etterbeek (1787-1803) en Brussel werd in de 18e en/of 19e eeuw porselein gemaakt.
In 1818 werd in Elsene bij Brussel een porseleinfabriek gesticht door Fréderic Theodore Faber (1782-1844), die reeds ervaring had als porseleinschilder, die Frans porselein decoreerde. Zijn bedrijf werd gesteund door koning Willem I der Nederlanden. Faber decoreerde een servies dat uit 352 stuks bestond, in de periode 1819-1821 voor de koning. Het porselein hiervoor kwam uit Frankrijk, omdat de oven die Faber in Brussel bezat, toen zo'n productie nog niet aan kon. In 1829-1830 maakte Faber (Peintre sur porcelaine du Roi) het huwelijksservies van prinses Marianne, de dochter van de koning. Men gebruikte kaolien uit Limoges.
De Belgische revolutie was een tegenslag voor Faber. Zijn zoon, Henri Faber, zette het bedrijf na 1835 verder en maakte een luxueus dessertservies voor koning Leopold I van België.
- 1843-1977 Porcelaine de Baudour (La manufacture Declerq et De Fuisseaux), gevestigd in Baudour, provincie Henegouwen.
Ten onrechte schreef de pers soms over de porseleinfabriek van Royal Boch in La Louvière. Dit bedrijf produceerde geen porselein, maar faience (aardewerk), dat poreus was.
Pieter Stockmans, een designer die bij Mosa gewerkt heeft, maakt porseleinen borden en vazen in zijn atelier te Genk-Winterslag (Limburg).